Home » Wederzijds vertrouwen in vakmanschap

Wederzijds vertrouwen in vakmanschap

team“Het gros van de mensen staat ´s ochtends op met de intentie om iets goeds te doen. En met dat vertrouwen hebben wij een bedrijf opgezet waar mensen al 15 jaar zichzelf managen.” Fokke Wijnstra is één van de grondleggers van Finext. Een financieel consultantiebedrijf wat ervoor kiest van de gebaande paden af te wijken.


Verreweg het gros van alle ondernemingen heeft een piramidestructuur. Met bovenaan de directeur. Daaronder de verschillende managementlagen en helemaal onderaan het uitvoerend personeel. “Ons bedrijf werkt niet doordat we een structuur of model hanteren, maar het werkt op wederzijds vertrouwen in vakmanschap”, zegt Wijnstra.


Er zijn zo’n 150 mensen bij Finext in dienst die in teams van maximaal 12 collega’s werken. Ze hebben geen baas en nemen zelfstandig beslissingen. De teams zijn gevormd naar aanleiding van verschillende niches. En afhankelijk van waar een klant behoefte aan heeft worden er medewerkers uit verschillende teams op een consultatieproject geplaatst.


“Je moet het zo zien”, zegt Wijnstra. “Als er een straatfeest georganiseerd wordt met alle buurtbewoners, dan neemt iedereen een taak op zich. Zo constateert er iemand dat er bier nodig is. Waarop een ander antwoordt dat zijn oom bij Heineken werkt. Nou gegarandeerd dat het buurtfeest van de grond komt en dat er geen tekort aan bier zal zijn.”


De kunst van een bedrijf zonder management lagen wordt ook overgedragen door het coachingsduo Nico Bezuur en Willy van der Wind, tevens eigenaren van trainingscentrum De Hamermolen. Zij coachen en begeleiden bedrijven die graag de omslag willen maken naar een bedrijfsstructuur met minimale management coördinatie. Waar het vertrouwen bestaat dat werknemers de ambitie hebben goede resultaten te leveren. “Wij willen van werknemers geen managers maken, maar juist specialisten in hun vak.”


Zowel Wijnstra als Bezuur en van der Wind onderstrepen dat de huidige economie vraagt om een andere bedrijfsstructuur. Volgens Bezuur loopt Nederland kans achterop te vallen op gebied van innovatie. Daarom moeten entrepreneurs de tijd krijgen om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen en zich niet bezig houden met het managen van werknemers. Wijnstra vult dit aan: “De generatie Y vraagt ook naar verandering. Jonge mensen willen best voor een baas werken, maar niet in de traditionele zin. Ze zoeken juist iemand die inspireert, geloofwaardig is en waar ze mee kunnen samenwerken.”


Daarnaast pleiten Bezuur en van der Wind er ook voor werknemers niet angstvallig in het bedrijf vast te houden. Nee, juist moet het beste uit werknemers gehaald worden door ze de vrijheid te geven en ze te begeleiden om te gaan wanneer ze een andere uitdaging nodig hebben die niet meer past bij de ontwikkelingen in het bedrijf. Het natuurlijke gevolg is dat werknemers zich vrijer voelen hun ideeën en persoonlijkheden te communiceren zonder te vrezen dat ze niet hogerop komen of ontslagen worden. Het gaat om het besef dat je als je doet waar je goed in bent en dat verder ontwikkelt, je ook plezier en voldoening uit het werk haalt en de beste resultaten bereikt.

Bij Finext is dit ook het geval. Wijnstra: “Er worden bij ons zeker weleens verkeerde beslissingen genomen. Maar we spreken dan niet over fouten maar ontwikkeling en leren.”

De theorie is interessant. Maar in onze samenleving hebben we ons zo georganiseerd rondom het principe dat we onze werknemers moeten vasthouden. Dat carrière gemaakt wordt door de management ladder te beklimmen. En dat flexibel zijn als je jong bent best aantrekkelijk is, maar hoe ouder we worden des te minder aantrekkelijk we zijn voor het opvullen van vacatures.


Willy van der Wind snapt niet dat ouderen zo snel aan de kant worden gezet en geen nieuwe en uitdagende projecten krijgen. “Oudere medewerkers hebben vak technisch en inhoudelijk veel te bieden. Ik vraag dan ook altijd: Wanneer is het tijd om je kennis over te dragen? Als je er op deze manier naar kijkt dan hebben ouderen in een meester-gezel relatie ineens heel veel toe te voegen binnen organisaties.”


Fokke Wijnstra is zelf tegenwoordig ook in die formatie nog aan Finext verbonden. Hij is 65 jaar en is nog 1 dag in de week actief binnen het bedrijf. Niet op operationeel vlak, maar in de vorm van mentor. En in die meester gezel-relatie is er plaats voor wederkerigheid en gelijkwaardigheid. Zijn werkervaring komt ten goede aan een jongere generatie die veel van hem kan leren. Maar Wijnstra is zeker nog leergierig genoeg dat dit ook omgekeerd werkt.


Beide zeggen dat deze manier van ondernemen niet voor ieder bedrijf is weggelegd. Bezuur en van der Wind denken wel dat in elke organisatie met deze visie veel winst is te behalen op alle fronten van de bedrijfsvoering. Op het vlak van innovatie, medewerkerstevredenheid, kostenbesparing, groei, etc. Finext is tevens het levende bewijs dat het kan werken. Het ziekteverzuimpercentage van het bedrijf is 1.5. Dat ligt ver onder het landelijke gemiddelde van 4 procent. Hieruit kan je concluderen dat mensen inderdaad graag naar hun werk gaan en opstaan om daadwerkelijk goede resultaten voor het bedrijf binnen te halen. Daarnaast krijgen ze ook veel doorverwijzingen van hun klanten. Een ander signaal dat er op wijst dat het bedrijf profijt heeft van de vertrouwensstructuur die ze hanteren.
​​
(Dit artikel is geschreven door Saskia Roskam die o.a. in opdracht van Blurb werkt.)