Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) wil de faillissementswet aanpassen. De belangrijkste reden daarvoor is dat hij faillissementsfraude wat moeilijker wil maken. Maar wat hij tegelijk wil doen is het onmogelijk maken dat een schuldsanering wordt tegenhouden door één halstarrige schuldeiser.De mogelijkheid tot een doorstart van failliete bedrijven wordt hierdoor groter. Volgens de minister zijn de maatregelen bedoeld ‘om het ondernemersklimaat in Nederland gezond te houden en het reorganiserend vermogen van bedrijven te versterken.’ Opstelten maakte zijn plannen duidelijk in een brief aan de Tweede Kamer, mede geschreven namens de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Financiën.
Programma herijking faillissementsrecht
Allereerst komt er een wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht. De bedoeling daarvan is onder meer het reorganiserend vermogen van bedrijven te versterken. Zo zou een dwingend akkoord, door de rechter opgelegd, ertoe kunnen bijdragen dat individuele schuldeisers een bedrijf niet onnodig failliet kunnen laten gaan. Verder krijgtde rechter-commissaris de mogelijkheidom bestaande afname- en leveringsovereenkomsten op verzoek te wijzigen of te ontbinden. Ook worden stille bewindvoering en akkoorden buiten faillissement straks makkelijker. De faillissementsprocedure zelf wordt vereenvoudigd.
Daarnaast gaat er voor 1 maart 2013 een voorstel in consultatie voor een civielrechtelijk bestuursverbod om te voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen kunnen voortzetten. Onderzocht wordt of de Kamer van Koophandel zo’n verbod kan registreren, malafide bestuurders kan weren uit het Handelsregister en nieuwe inschrijvingen kan voorkomen.
Verder wordt overwogen om fraudebestrijding tot een wettelijke taak van de curator te maken. Ook krijgt de curator een sterkere informatiepositie omdat de failliet een algemene informatie- en medewerkingsplicht krijgt, waaronderde verplichting de curatortoegang te verschaffen tot buitenlandse banktegoeden.
Integrale aanpak faillissementsfraude en aanscherping strafrechtelijke wetgeving
De bestrijding van faillissementsfraude wordt integraal georganiseerd middels preventie, bestuurlijk toezicht, civielrechtelijk verhaal en strafrechtelijke handhaving. Ondernemers hebben er groot belang bij om met een bonafide partij in zee gaan. De afgelopen periode is de basis gelegd voor die geïntegreerde aanpak. Zo helpt de door Opstelten gefinancierde Fraudehelpdesk de weerbaarheid van bedrijven en burgers in het handelsverkeer te vergroten en geeft meldingen van mogelijke faillissementsfraude door aan onder andere de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) en de politie. De FIOD streeft ernaar om (ten opzichte van voorgaande jaren) extra inspanningen te leveren voor het doen van onderzoeken naar faillissementsfraude.
Verder is op 1 juli 2011 de Wet Controle op rechtspersonen (COR) in werking getreden, een instrument om rechtspersonen tijdens hun levensloop te monitoren op eventueel misbruik. De Dienst Justis, de uitvoerder van deze wet, verstrekt op verzoek en op eigen initiatief risicomeldingen en informatie. Tot nu toe zijn 650 meldingen verstrekt aan de handhavende en opsporende instanties. In 2013 wordt de uitvoering verder verbeterd, onder meer door het aanscherpen van de risicoprofielen.
Ook wil Opstelten de strafrechtelijke wetgeving inzake faillissementsfraude verbeteren en aanscherpen. Fraudeurs ontspringen nu vaak de dans als de curator een lege boedel aantreft. Activa zijn voor het intreden van het faillissement al weggesluisd en er is opzettelijk geen of gebrekkige administratie gevoerd. Dit maakt ‘terugrechercheren’ moeilijk. Daarom is het van belang dat bijtijds strafrechtelijk kan worden gereageerd op frauduleus handelen, ook als dat vóór het faillissement plaatsvindt. De reikwijdte van de faillissementsdelicten wordt daartoe uitgebreid, net als de mogelijkheden om strafrechtelijk op te treden als een onderneming geen toegankelijke en deugdelijke administratie voert. Is sprake van een faillissement, dan dient de curator alle medewerking te krijgen. De strafbaarstelling die de verplichting tot medewerking kracht bijzet, wordt in het kader van de voorgenomen herziening onder de loep genomen. De bewindsman komt medio 2013 met een wetsvoorstel over de herziening van het strafrechtelijk faillissementsrecht.
Het Functioneel Parket ondersteunt de regioparketten bij de opsporing en vervolging van faillissementsfraude.Onder meer door aandacht te vragen voor best practices en voor de integrale benadering van faillissementsfraude in samenwerking met de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst inde regio. De FIOD richt zich daarbij vooral op strafrechtelijke aanpak van complexe faillissementsfraudes en beroepsfraudeurs.
Nog dit jaar stuurt de bewindsman een brief naar de Tweede Kamer over een centraal aandelenregister. Een aandeelhoudersregister laat zien wie als aandeelhouder betrokken is bij Besloten Vennootschappen (BV) of niet-beursgenoteerde Naamloze Vennootschappen (NV). Deze informatie kan meerwaarde hebben in het (preventieve) toezicht op rechtspersonen, in het voorkomen en bestrijden van fraude en witwassen en het afpakken van crimineel vermogen. In beginsel staat Opstelten positief tegenover een dergelijk register maar hij heeft ook oog voor de administratieve lastendruk voor ondernemers.