Staatssecretaris Wiebes heeft in zijn voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer over de nieuwe wet DBA, erkent dat er praktische problemen zijn. Althans, hij heeft het over ‘eventuele knelpunten’. Nu denken wij dat hij het ‘eventuele’ wel had mogen weglaten, maar goed. Om overzicht te krijgen van de aard (en hoeveelheid) van die problemen wil de staatssecretaris een meldpunt openen bij de Belastingdienst, de uitvoerder van de wet. De wet is dit jaar ingevoerd en geldt als een ‘proefperiode’ om te kijken of de wet tegemoet komt aan het beoogde doel, het voorkomen van schijnzelfstandigheid.
Wiebes schrijft dat ‘goedwillende ondernemers’ zich (nu nog) geen zorgen hoeven te maken dat de Belastingdienst boetes uitdeelt als de nieuwe wet overtreden wordt. “Ik kan het niet helderder zeggen dan zo: dit gaat niet gebeuren”, aldus de staatssecretaris. Meerdere partijen in de Tweede Kamer hebben inmiddels aangegeven dat de wet DBA weer moet verdwijnen als het allemaal niet lukt zoals bedacht, maar vooralsnog is daar nog geen sprake van.
In zijn schrijven aan de Kamer, onderscheidt Wiebes 5 typen zelfstandigen, of schijnzelfstandigen, die op een ‘heel verschillende manier benaderd en ondersteund moeten worden.’ Je ziet ze hieronder, kun je zelf kijken waar je bijhoort (en hoeveel risico je loopt niet als zelfstandige te worden beoordeeld).
1. De vanzelfsprekende ondernemer
Een aanzienlijke groep opdrachtnemers functioneert overduidelijk terecht buiten dienstverband. Bij deze groep zou geen redelijke twijfel mogen ontstaan over de aard van hun arbeidsrelaties. Dat geldt voor vrijwel alle zzp’ers die voor particulieren werken, maar bijvoorbeeld ook voor zelfstandige adviseurs met concrete opdrachten voor wisselende opdrachtgevers. Zij hebben de modelovereenkomsten niet nodig. Toch denken zzp’ers in deze categorie nog steeds dat de modelovereenkomsten verplicht of wenselijk zijn. In de voorlichting naar deze groep zzp’ers zal de Belastingdienst daarom ook blijven benadrukken dat de afschaffing van de VAR voor hen geen consequenties heeft. Deze groep wil ik adviseren vooral te blijven ondernemen.
2. De zelfstandigen met overeenkomst
Een tweede grote groep betreft de zzp’ers en opdrachtgevers voor wie inmiddels een geschikte modelovereenkomst op de site te vinden is. Het stelsel van modelovereenkomsten is voor een breed aantal opdrachten dekkend. Deze groep heeft soms nog koudwatervrees, is onzeker over mogelijke boetes of heeft de neiging de modelovereenkomst met meer bedrijfsspecifieke informatie aan te vullen. De Belastingdienst zal de zzp’ers en opdrachtgevers in deze groep de komende maanden actief blijven benaderen met de boodschap om waar mogelijk te werken met de bestaande modelovereenkomsten. Dat scheelt tijd en gedoe. In de communicatie zal benadrukt worden dat goedwillende ondernemers géén boetes te vrezen hebben, ook niet na 1 mei, als zij in redelijkheid afspraken hebben nageleefd.
3. De arbeidsrelaties die nog onzeker zijn
De derde groep betreft de opdrachtgevers en zzp’ers die op dit moment nog geen zekerheid hebben. Overwegend gaat het om arbeidsrelaties die, achteraf beschouwd, in het schemergebied zitten tussen zelfstandigheid en dienstbetrekking, maar die in een andere vorm op een andere manier georganiseerd, buiten dienstbetrekking denkbaar zijn. Het vraagt in zulke gevallen niet alleen van de Belastingdienst de nodige tijd en aandacht, maar het proces is vooral voor de betrokken opdrachtgevers en –nemers ingrijpend. De Belastingdienst zal meer capaciteit inzetten op deze groep. Juiste deze groep is gebaat bij intensieve communicatie en instructie. Ik spreek ook de komende maanden geregeld met vertegenwoordigers en bestuurders uit deze groep om afspraken te maken hoe de onzekerheid weg kan worden genomen.
4. De duidelijke dienstverbanden
Dan is er ook een beperkte groep goedwillende opdrachtgevers en –nemers die door dit proces tot de ontdekking komen dat er voor hen geen mogelijkheden zijn om buiten dienstverband te werken. Hoewel de afschaffing van de automatische vrijwaring van de VAR onder andere voor deze situatie bedoeld was, zorgt dit juist voor deze groep voor grote onzekerheid over de toekomst. Geluiden van ongeruste opdrachtgevers en –nemers vooral van deze groep die juist wel duidelijkheid heeft gekregen. Het werk, dat meestal niet verdwijnt, zal op een andere manier moeten worden uitgevoerd. Waar nodig kijken we naar aanvullende maatregelen om deze groep te ondersteunen. Voor wat betreft de vijftigplussers in deze groep heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bijvoorbeeld begin juni 2016 het actieplan Perspectief voor vijftigplussers naar uw Kamer gestuurd. In het actieplan worden verschillende maatregelen genoemd om de positie van vijftigplussers te verbeteren (Kamerstukken II, 29 544 nr. 724). In totaal stelt het kabinet alleen al voor deze groep vijftigplussers € 68 miljoen beschikbaar.
5. De oneerlijke concurrenten
Ten slotte is er een kleine groep minder goedwillende opdrachtgevers die willens en wetens, onder de veilige deken van de VAR, soms jarenlang oneerlijk heeft geconcurreerd door onterecht buiten dienstbetrekking te werken. Handhaving moet hier een einde aan maken. De Belastingdienst heeft verschillende van deze spelers in het vizier. Indien deze partijen hun arbeidsverhoudingen niet opschonen,is strenge handhaving van de Belastingdienst per mei 2017 onontkoombaar. De komende periode moet alles in het teken staan van het geven van zekerheid vooraf, zodat echte ondernemers geen belemmering ervaren om te ondernemen.