Home » Ondernemersnieuws » algemeen » Meerderheid heeft nog geen idee, maar we worden pensioenbewuster

Meerderheid heeft nog geen idee, maar we worden pensioenbewuster

Geplaatst in: algemeen, financiën

We worden steeds pensioenbewuster in Nederland maar het gaat nog wel erg langzaam. Uit het meest recente onderzoek van Pensioenmonitor weet 39% van de ondervraagden wat ze straks per maand over houden bij het met pensioen gaan.

Of dat genoeg is dat is moeilijk te voorspellen, wie van ons kan zeggen hoe zijn/haar leven er over 15 jaar uitziet? Hebben we nog hetzelfde huis? Onze gezondheid, en die van onze partner? Hoeveel krijgen we per maand binnen? Wat zijn de dromen die we hebben? En kunnen we die ook daadwerkelijk realiseren?

Om de twee jaar brengt platform Wijzer in geldzaken de Pensioenmonitor uit. Het doel daarvan is om Nederlanders ‘financieel fit’ te krijgen. Daarvoor ondervraagt het duizend werkenden van 21 tot 66 jaar. De uitkomsten over afgelopen jaar zijn bemoedigend, vindt Olaf Simonse, hoofd van het platform: “Vergeleken met 2016 zeggen in 2018 meer mensen dat ze hebben nagedacht over hun inkomsten en/of uitgaven na pensionering – van 60% naar 65%. Ook zoeken ze vaker actief informatie. Zo is de tool ‘Dit kun jij doen voor jouw pensioen’ al ruim 350.000 keer ingevuld, en onze AOW-leeftijdsberekenaar zelfs meer dan 2 miljoen keer.”

Weinig actie
Ondanks deze constateringen zijn er maar weinig mensen die echt in actie komen, zegt Simonse. “Die 65% heeft er weliswaar over nagedacht, maar slechts 39% van de mensen zegt te weten hoeveel inkomen ze ongeveer na pensionering zullen krijgen. En dat terwijl je makkelijk met hulp van een deskundige en de rekentools van pensioenfondsen of Mijnpensioenoverzicht.nl kunt zien hoe je pensioen er voor staat. Liefst jaarlijks, maar zeker als er in je leven iets gebeurt dat invloed heeft op je uitkering straks. Zoals het kopen van een huis, een andere baan of een scheiding.”

Te rooskleurig
Waarom dat er vaak niet van komt, ligt volgens kenners van behavioral finance aan de natuurlijke neiging van mensen om optimistisch te zijn over zichzelf en hun vooruitzichten – de positivism bias. Die maakt dat we niet alleen vinden dat we zelf bovengemiddeld goed autorijden, of heel betrouwbaar zijn, maar ook dat we soms iets te optimistisch zijn over onze toekomst, dat we ‘het straks wel redden’. En dat we liever niet te veel nadenken over de verre toekomst of zoiets abstracts als ons pensioen.

Regeren is vooruitzien
Zonde natuurlijk, want regeren is vooruitzien. Dat wist Els Rooseman uit Waddinxveen wél op tijd. Els (58) is alleenstaand, sportief en optimistisch. Ze werkt al sinds haar negentiende, was achttien jaar ondernemer en werkt sinds acht jaar weer in loondienst. Els heeft een eigen woning met een deels afgeloste hypotheek. Een herseninfarct een paar jaar geleden heeft haar bescheiden gemaakt: ze hoopt na haar pensionering vooral gezond te blijven en te kunnen doen wat ze ook nu graag doet: sporten, naar het theater, op vakantie, lunchen met vrienden – en liefst ook vrijwilligerswerk.

Verschillende spaarpotjes
Haar pensioenvoorziening voor straks is een lappendeken van grotere en kleinere spaarpotjes. “Ik ben op mijn 19e begonnen via mijn toenmalige werkgever, toen VUT en prepensioen nog heel normaal waren. Een aantal jaren heb ik niet gewerkt, dus ook niks opgebouwd. In de achttien jaar daarna als ondernemer heb ik pensioen opgebouwd, dat inmiddels 26 jaar groeit. Daarnaast heb ik acht jaar pensioenopbouw bij mijn huidige werkgever, een lijfrente waar ik al dertig jaar ongeveer 450 euro in stort, plus ongeveer 100.000 euro eigen vermogen.”

Vervroegd met pensioen
Is dat genoeg? “Voor zover ik het nu kan zien, krijg ik bij mijn pensionering vanaf mijn 67ste of 68ste een uitkering op ongeveer mijn huidige salarisniveau. Prima dus. Dat is vooral te danken aan die periode als ondernemer: toen moest ik zelf investeren in mijn pensioen. Daardoor verwacht ik straks geen financiële problemen.” Heeft Rooseman ook ruimte om eerder te stoppen? “Daar werk ik wel aan, via sparen, deposito’s en beleggingen. Als ik eerder wil stoppen met werken, dan verwacht ik zo rond mijn 65ste. Doordat mijn huis al deels is afbetaald, heb ik dan aan zo’n 36.000 netto per jaar genoeg. Als het kabinet geen al te drastische dingen doet, moet dat kunnen.” Ben je zelf ook benieuwd of het mogelijk is om eerder te stoppen? Evi van Lanschot heeft de vermogensgroeitool waarmee je eerder stoppen met werken als doel kunt kiezen en enkele stappen later kunt kijken wat daarvoor nodig is.

Begin op tijd is het advies
Voor jonge mensen heeft Rooseman een dringend advies: “Begin op tijd! Voor zover ik het nu kan zien, was ik net op tijd, maar achteraf had ik ook eerder moeten beginnen. Ik zou jongeren echt aanraden om vanaf hun eerste salaris een vast bedrag opzij te zetten, bijvoorbeeld via beleggen. Al is het maar 100 euro per maand. Als je met 1500 euro kunt rondkomen, lukt het ook met 1400. Dan bouw je ongemerkt een mooie buffer op.”