Onlangs kreeg ik een cliënt tegenover mij op kantoor voor het schrijven van zijn ondernemingsplan. Gebruikelijk is dat ik eerst enige vragen stel om er achter te komen wat iemand precies wil ondernemen. Deze man kwam wat vaag over. Het gesprek verliep moeizaam, er kwamen geen echte antwoorden, ook niet na het volgende kopje koffie. Na enkele gerichte vragen van mijn kant bleek het dat hij al jaren stukadoor was, een krediet nodig had en in zijn vrije tijd zijn opgekochte bouwval in een gehucht in Brabant van de grond af herbouwde en renoveerde. De arme man had dus geen geld meer over voor een busje en het aan het werk zetten van personeel. Het scheen dat hij zogeheten intentiecontracten bezat voor het stuken van een groot nieuwbouwproject in Groningen.
De projectontwikkelaars stonden klaar om hem deze grote opdracht te verlenen. Maar waarom? Deze man werkte namelijk met een nieuw stuc-product van glas wat een sterk isolerende eigenschap heeft. En de ontwikkelaars gelovende gingen zij mee met de nieuwste technieken en wilden zij hem inschakelen. Hier had mijn cliënt dus 2 sterke punten: Hij had tegenover de opdrachtgever een USP, een Unique Selling Point, namelijk het feit dat hij met het nieuwste stucmateriaal werkte. Vanuit het oogpunt van de bank was het andere punt ook belangrijk, namelijk het in bezit zijn van een intentiecontract. En daar houden de banken van.
Afijn, ik schreef een compleet ondernemingsplan voor deze man welke hij vervolgens had bestudeerd en waar hij mee in stemde. Ik bleef me wel afvragen waarom de man niet straight to-the-point was en niet duidelijk in zijn communicatie. Pas 2 weken later in het betreffende gehucht werd het duidelijk. Wij hadden aldaar namelijk een gesprek met een Qredits medewerker inzake zijn kredietaanvraag. Wederom vaagheid. Het gesprek werd ditmaal door de Qredits medewerker ervaren als niet duidelijk. Ik had hier een slecht gevoel over wat later werd bevestigd: de kredietaanvraag werd afgewezen.
Via een vriend van deze man kwam ik dezelfde dag erachter dat hij liever niet te veel vertelde. Maar waarom? Het bleek dat hij in het verleden een café runde wat uiteindelijk failliet ging. Bezorgd als hij was om het vooral niet ter sprake te brengen. Het was duidelijk dat hij niet besefte dat het verleden eigenlijk niet telde en dat hij verder moest kijken in zijn onderneming. Ik kwam hem daarna te spreken en vroeg hem of hij vroeger een onderneming had. Hij antwoordde daarop bevestigend met de mededeling dat hij failliet was gegaan. Blij dat het woord er eindelijk uit was vertelde ik hem dat dat niet echt ter zake doet bij zijn nieuwe onderneming, vooral omdat het een totaal andere branche betrof.
We spraken af om hierin helder te zijn en ditmaal het ondernemingsplan te mailen naar de ING. Een week later, op een zonnige dag hadden we de afspraak bij het ING-kantoor. Eenmaal binnen werden we hartelijk welkom geheten door de accountmanager en gevraagd hoe we onze koffie wilden. Nog voordat wij gingen zitten en een slok konden nemen, zei deze goede man : ´De offerte ligt al klaar´. De stukadoor had dus meteen een positief antwoord op zijn kredietaanvraag. Zijn als last ervaren faillissement in het verleden hoefde niet ter sprake te komen en terecht! Wat meer telt is dat je een goede omzetbepaling, een sterke USP en goede solvabiliteit dient te bezitten om de meeste kans te maken bij de bank. En natuurlijk kunnen intentiecontracten heel bepalend zijn, zelfs bij gering eigen vermogen.
Rachid Guenoun BBA bc
Rachid Guenoun is schrijver van ondernemingsplannen bij www.JouwOndernemingsplan.com